apraclonidine

apraclonidine

sympathicomimétique, oculaire S01EA03

Samenstelling

Iopidine
(als chlorhydrate)

Novartis Pharma bv

Toedieningsvorm Oogdruppels (0,5%) Sterkte 5 mg/ml Verpakkingsvorm 5 ml

Milieu de conservation : chlorure de benzalkonium.

Toedieningsvorm Oogdruppels (1,0%) Sterkte 10 mg/ml Verpakkingsvorm 0,25 ml

Conserveermiddel : vert.

Symbole Uitleg

apraclonidine vergelijken met een ander geneesmiddel.

Conseils

Apraclonidine geeft allergische reactions en een snel optredende tolerantie. Het heeft geen plaats bij de onderhoudsbehandeling van glaucoom. Voor de keuze van de juiste standaardbehandeling van glaucoom zie glaucoom.

Indications

• Oogdruppels 0,5% : ondersteunende therapie op korte termijn voor chronisch glaucoom bij een maximaal getolereerde medische therapie, zodat door bijkomende daling van de intra-oculaire druk een laserbehandeling of glaucoomoperatie kan worden uitgesteld.
• Oogdruppels 1% : onder controle houden of voorkomen van verhoging van de intra-oculaire druk, postoperatief na laserbehandeling van het voorste oogsegment.

Informations générales

Dosage

Chronisch glaucoom ter uitstel van laserbehandeling of glaucoomoperatie

Volwassenen

Oogdruppels 0,5% : 1 druppel 3×/dag in het aangedane oog, gedurende max. 1 maand.

Drukverhoging intra-oculaire préventive na laserbehandeling

Volwassenen

Oogdruppels 1% : 1 druppel in het te opereren oog 1 uur vóór laseroperatie en een tweede druppel onmiddellijk na beëindiging van de laserbehandeling.

Bij ouderen is een aanpassing van de dosering niet nodig.

• Druk de traanbuis 1–3 minuten dicht tijdens en direct na toediening; dit voorkomt dat de oogdruppel afvloeit naar de neus- en keelholte wat systemische reacties tot gevolg kan hebben.
• Bij gebruik van meerdere soorten oogpreparaten deze toedienen met een interval van ten minste vijf minuten. De oogdruppels die de minste irritatie geven als eerste en viskeuze oogdruppels of oogzalven als laatste toedienen.

Bijwerkingen

Local : Zeer vaak (> 10%) : hyperémie oculaire, jeuk, conjonctivite.

Vaak (1-10%) : ooglidoedeem, droogheid, follikels conjonctivaux, corpus-alienumgevoel, schilferige ooglidrand, overmatig traanvocht.

Soms (0,1-1%) : mydriase, kératite, kératopathie, verminderd gezichtsvermogen, verminderde gezichtsscherpte, fotofobie, cornée-érosie, cornée-infiltraten, hoornvliesverkleuring, bléfarospasme, bléfarite, ooglidptose, erytheem van het ooglid, oogpijn, oogoedeem, ening , ooglidschilfers, ooglidretractie, vaataandoening conjonctival, oedeem conjonctival, oogafscheiding, oogirritatie.

Systémique : Vaak (1-10 %) : asthénie. Hoofdpijn. Droge mond, dysgueusie, rinitis, nasale droogheid. Eczém.

Soms (0,1-1%) : vasodilatation. Borstkaspijn, perifeer oedeem, aritmie. Astma, dyspneu, rinorroe, parosmie, keelirritatie. Dépressie, zenuwachtigeid, insomnie. Duizeligheid, coördinatiestoornis, somnolentie, paresthesie. Malaise, vermoeidheid, prikkelbaarheid. Myalgie. Misselijkheid, verstopping. Contacteczeem, gezichtsoedeem. Tevens bij de 1 % de gouttes : bradycardie, hartkloppingen. Syncope vasovagale, hypotension orthostatique. Libido verlaagd. Drôme anormal.

Zelden (< 0,01%) : hypo-esthésie. Hyperhidrose, jeuk. Pijn aan de ledematen.

Verder est gemeld : hypotension, hypertension. Overgevoeligheid. Warmtesensaties, warm-koud gevoel.

Interactions

De combinatie met MAO-remmers, systemische sympathicomimetica of tricyclische antidepressiva is gecontra-indiceerd.

Kan het effect van geneesmiddelen die het centraal zenuwstelsel onderdrukken, incl. alcool, versterken.

Additief bloeddrukverlagend effet est mogelijk bij combinatie met clonidine, antipsychotique, bloeddrukverlagende middelen zoals β-blokkers (zowel oculair als systemisch) en digoxine. Controleer bij gelijktijdig gebruik met antihypertensiva, β-blokkers (zowel oculair als systemisch) en digoxine regelmatig pols- en bloeddruk.

Zwangerschap

Tératogénèse: Bij de mens, onbekend. Bij dieren, alleen in voor het moederdier toxische doseringen bij systemische toediening schadelijk gebleken. Gezien de lage systemische belasting worden geen nadelige effecten bij de fetus verwacht.

Conseils: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt.

Overig: Door de traanbuis korte tijd (1–3 minutes) dichtgedrukt te houden na toediening van de oogdruppel kan de systemische resorptie verder beperkt worden.

Lactation

Overgang à moedermelk: Onbekend. De systemische blootstelling aan apraclonidine vanuit de oogdruppel bij de moeder is laag, waardoor nadelige effecten bij de zuigeling via de moedermelk onwaarschijnlijk zijn.

Conseils : Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt.

Contre-indications

• (anamnese van) ernstige of instabiele (ongecontroleerde) cardiovasculaire aandoening en arteriële hypertensie ;
• gebruik bij kinderen; zie ook de rubriek Surdosage;
• overgevoeligheid voor clonidine.

Zie voor meer contre-indications de rubriek Interacties.

Waarschuwingen et voorzorgen

Intolérances oculaires komen bij gebruik langer dan 1 maand meer voor (hyperémie oculaire, gevoel van prikken of branden in de ogen, jeuk, overmatig traanvocht, oedeem van oogleden en/of van de conjunctiva). In het geval van oculaire intolerantiereacties behandeling jalonné.

Wees voorzichtig bij vasovagale aanvallen in de anamnese, angine, ernstige coronaire insufficiëntie, recent myocardinfarct, hartfalen, hypertensie, cardiovasculaire aandoeningen, apoplexie, een cerebro vasculaire ziekte, ziekte van Parkinson, chronische nier- en leverinsufficiëntie, ziekte van Raynaud of trombangiitis obliterans en depressie. Toediening van apraclonidine is in zeldzame gevallen met depressie geassocieerd.

Verlies van werking: indien bij glaucoom in het eindstadium, direct na toediening van apraclonidine een vermindering van het gezichtsvermogen optreedt, de behandeling jalonné. Nauwlettend controleren op verlies van werking aangezien dit na verloop van tijd vaak voorkomt, individueel verschillend is en op een variabel moment kan beginnen. Évaluateur tevens het gezichtsveld periodiek. Behandeling jalonné bij een significative stijging van de intraoculaire druk.

Nier- of leverinsuficiëntie : er zijn geen gegevens bekend bij een verminderde nier- of leverfunctie. Controleer desondanks, in het bijzonder cardiovasculaire parameters, bij verminderde leverfunctie.

Bij maternelle zijn de veiligheid en effectiviteit niet vastgesteld.

Het gebruik kan soms leiden tot slaperigheid (en duizeligheid) en daarmee tot een verminderd reactie- en concentratievermogen. Vele dagelijkse bezigheden (bv. autorijden) kunnen daarvan gêner ondervinden.

Hulpstoffen: Wees voorzichtig met benzalkoniumchloride (in sommige oogdruppels) bij droge ogen of een beschadigde cornée, vanwege het risico op keratitis punctata en/of toxische ulceratieve keratopathie bij langdurig gebruik. Benzalkoniumchloride kan tevens zachte contactlenzen doen verkleuren. Contactlenzen (zowel harde als zachte) voor het indruppelen uitnemen en na 15 minutes weer indoen.

Surdosage

Bij (accidentele) oral inname en na lokaal gebruik kan systemische toxiciteit optreden, met name bij kinderen.

Symptôme

Hypothermie, léthargie, bradycardie en coma zijn gemeld na lokale toediening aan een baby van 2 maanden en na accidentele orale inname door een kind van 23 maanden.

Neem voor verdere informatie over een vergiftiging met apraclonidine contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Relatief selectieve agoniste α2-adrénergique zonder duidelijke membraanstabiliserende (lokaal anesthetische) activiteit. Bij instillatie in het oog vermindert apraclonidine de intra-oculaire druk door het verminderen van de vorming van kamerwater. Travail : binnen 1 heure ; max. de 3 à 5 heures.

Kinetische gegevens

Uitleg afkortingen

Groepsinformatie

apraclonidine hoort bij de groep sympathicomimetica, oculair.

Kosten

Kosten chargé…